dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

‘Demonstreren is een grondrecht, maar…’. Dat was het thema onder rechtse politici, vorige week tijdens het Kamer-debat over het demonstratierecht. Het CDA: ‘Maar geen excuus voor anarchie.’ VVD: ‘Maar de wet aan je laars lappen, dat mag niet.’ SGP: maar ‘niet om je zin te krijgen’. En dan was er NSC, die zoals vaker alleen qua vorm maar niet qua inhoud afweek van het format: ‘Onruststokers mogen niet het demonstratierecht kapen van gezagsgetrouwe burgers.’

De onruststokers in kwestie zijn boeren, pro-Palestina-demonstranten, maar vooral Extinction Rebellion (XR). ‘Waarom mogen klimaatactivisten zich elke week misdragen? Waarom staan we dit toe?’ mopperde JA21. De PVV jammerde over ‘klimaatfanatici’ die het demonstratierecht uithollen. ‘Actievoerders gaan bij wegblokkades te veel hun goddelijke gang’, klaagde VVD-Kamerlid Ingrid Michon. En ook de VVD-minister van Justitie was er wel klaar mee.

Op rechts bleek er steun te zijn voor een hele trits moties die allemaal op hun eigen manier aan het demonstratierecht pielen. JA21 wilde een ‘wasstraat’ waarin ‘wetsovertredende demonstranten’ meteen beboet worden. De VVD stelde voor om tijdens protesten met camera’s naar activisten loeren om zo de ‘aanwezigen te registreren’, en onkosten op ze te verhalen. Michon ziet ook graag een aparte wet voor het bestraffen van mensen die ‘vitale infrastructuur’ blokkeren.

Met andere woorden: demonstraties die we niet zo leuk vinden maken we duur en strafbaar, en Big Brother is watching you.

Michon kijkt daarbij al geruime tijd verlekkerd naar de Public Order Act; een buitengewoon antidemocratische Britse wet waarmee demonstranten maandenlange celstraffen kunnen krijgen als hun protest ook maar een klein beetje overlast geeft. Afgaand op eerdere Kamerdebatten spreekt het Michon aan dat onder die Act het demonstratierecht voorwaardelijk wordt: verstoor je de openbare orde, dan ben je niet aan het demonstreren. Plak je je vast aan infrastructuur, dan geldt het demonstratierecht niet meer. En blokkeer je iets als de A12 – ze noemde dit vorige week specifiek – dan krijg je extra straf. ‘Want ik wil gewoon van dit fenomeen af’, voegde ze er aan toe. ‘Dit moet gewoon stoppen. En wat werkt, dat werkt.’

Oftewel: mensen hebben alleen grondrechten als ze actievoeren op een manier die de staat welgevallig is. Gezagsgetrouw, niet op een vervelende plek. Ook de BBB wilde weten of die Britse wet ‘iets voor in Nederland is’. De minister: ‘Dat nemen we zeker mee.’

Binnenkort stemt de Eerste Kamer over een wetsvoorstel dat diezelfde minister het recht geeft om ‘ondermijnende organisaties’ zonder tussenkomst van de rechter te verbieden wanneer deze ‘een cultuur van wetteloosheid creëert […] door het stelselmatig plegen van strafbare feiten’, de rechtsorde aantast en ‘de Nederlandse samenleving of delen daarvan ontwricht’. De wet was eigenlijk bedoeld om criminele motorbendes vlotjes te kunnen oprollen, maar zo vaag geformuleerd dat activisten en juristen vrezen dat het ook gebruikt kan worden om, zeg, XR te verbieden.

Met dat wetsvoorstel in mijn achterhoofd begon me iets op te vallen aan de precieze woorden die rechtse politici kozen tijdens het demonstratierechtdebat. Michon zei (mijn cursiefjes): ‘Je kunt niet onder het mom van “maar ik doe het vreedzaam” gewoon je eigen goddelijke gang blijven gaan. Dat is precies de maatschappelijke ontwrichting die je nu ziet door demonstraties.’ En: ‘We moeten inzoomen op die kleine groep die onder het mom van demonstreren […] de rechtsorde volstrekt ondermijnt.’ De PVV sprak over ‘ondermijnende organisaties als Extinction Rebellion.’ En: ‘De ordeverstorende en wetovertredende acties hebben niets te maken met protesten van burgers die zich niet gehoord voelen’. En ook de minister deed weer mee: hij wilde kijken naar demonstraties waarbij ‘het doel […] het ontwrichten van onze maatschappij is.’

Laat ik het zo zeggen: als ik als rechtse politicus alvast zou willen voorsorteren op het verbieden van Extinction Rebellion, dan zou ik het precies zo aanpakken.

Het is onvoorstelbaar schraal. En onnodig: als Kamerleden zo graag van de A12-blokkades af willen, kunnen ze ook gewoon de fossiele subsidies afschaffen. Dat er zoveel politici zijn die liever onze democratie slopen dan dat ze goed klimaatbeleid maken, zegt veel over de tijd waarin we leven.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Vrijheid deel je met elkaar’, staat er op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Op 4 mei zullen de tienduizend mensen die de ceremonie op de Dam willen bijwonen eerst gefouilleerd worden. Niet omdat men een aanslag vreest, maar omdat men bang dat mensen tijdens de Dodenherdenking gaan protesteren tegen de genocide die de staat Israël, met steun van onze regering, op dit moment pleegt op de Palestijnen in Gaza. De herdenking moet ‘beheersbaar en beheerst’ blijven, aldus de Amsterdamse burgermeester Femke Halsema. Als het aan Mirjam Bikker van de ChristenUnie ligt, krijgen eventuele actievoerders snelrecht aan hun broek. Ze geeft daar geen juridische reden voor, alleen een fatsoensargument: op 4 mei herdenk je in stilte.

Dezelfde conclusie trekt Frans Timmermans (GroenLinks/PvdA) in een essay in Vrij Nederland, al geeft hij, ongetwijfeld onbedoeld, in zijn stuk een aantal goede redenen om juist wel te demonstreren op 4 mei. Zo schrijft hij: ‘Het is essentieel om je bewust te zijn van de voortdurende worsteling tussen goed en kwaad. We moeten dat gevecht aangaan, elke dag.’ En ook wanneer het schuurt: ‘De verleiding alleen gelijkgestemden op te zoeken is te groot geworden en vormt een bedreiging voor een samenleving die het moet hebben van de botsing van meningen en belangen, waarna compromissen worden gevonden die voldoende recht doen aan iedereen.’ En: ‘Laten we elkaar beloven nooit onverschillig te zijn, ook op momenten dat zwijgen en wegkijken gemakkelijker is omdat daarmee het ongemak van de confrontatie wordt voorkomen.’

Timmermans onopzettelijke overwegingen roepen allerlei vragen bij me op, waar ik het antwoord ook niet op weet. Zoals: is het tegenovergestelde van onverschilligheid niet protest? En als dat zo is, waarom dan op 4 mei zoveel moeite steken in het onderdrukken van verschilligheid? Wat delen we precies met elkaar wanneer de Dodenherdenking gepaard gaat met fouilleren en de dreiging van snelrecht? Is dat nog vrijheid?

In het Parool vertelde Andrée van Es dat het Amsterdamse comité 4 en 5 mei ooit is opgericht door verzetsmensen, vanuit het motto ‘Dit nooit meer’. Ook zij wil liever geen demonstratie op 4 mei, maar ze ziet ook een andere kant: als je geen ruimte maakt voor het oorlogsgeweld dat nu speelt, dan worden dit lege woorden.

Meer vragen. Zoals: wat zou erger zijn? Een herdenking die misschien verstoord wordt door burgers die protesteren tegen de uitroeiing van de Palestijnen? Of een ‘beheerste’ herdenking van de genocide van toen in het bijzijn van een regering die de genocide van nu steunt? En hoe verhoudt dat laatste zich dan tot ‘Dit nooit meer’?

De voorzitter van het landelijke 4 en 5 mei-comité, Wim van de Donk, heeft een antwoord: ‘De Dodenherdenking heeft iets sacraals, die moeten we beschermen voor de oorlogsslachtoffers en hun nabestaanden.’

Ik wens die slachtoffers en nabestaanden niets dan goeds, maar nu heb ik nog meer vragen. Wat is heilig? Is een herdenking heilig? Heiliger dan, zeg, het leven van een Palestijns kind? En wat betekent dat, als 4 mei heilig is? Heilige zaken zijn niet alleen groter en belangrijker dan gewone mensen, maar ook boven ons verheven, onaanraakbaar, op afstand van het dagelijks leven. Maar is dat waar de gruwelen van de Oorlog en de Holocaust thuishoren?

Wanneer je het herdenken afbakent, opsluit in een ceremonie van twee minuten om precies acht uur op precies 4 mei, blijft de nagedachtenis dan levend genoeg om te voorkomen dat ‘Dit nooit meer’ voor te veel mensen een betekenisloze uitdrukking wordt? En zo niet, moeten we de herdenking dan niet juist ontheiligen? Moeten we haar niet van haar voetstuk rukken, juist zodat we de Holocaust nog veel dichter bij ons kunnen dragen, in ons hart, elke dag, zodat we voortaan bij elke ontluikende fascist, bij elke uitspraak van haat over een bevolkingsgroep, bij elk begin van een genocide meteen allemaal opstaan en zeggen – schreeuwen – dat dit moet stoppen?

Timmermans haalde in zijn essay Mark Twain aan: ‘De geschiedenis herhaalt zich niet, maar rijmt vaak wel.’ Misschien zijn dit de juiste vragen: hoe eren we de nagedachtenis van alle slachtoffers van de Holocaust en verzetsstrijders het beste? Met een fatsoenlijke herdenking? Of door te zweren dat we, als we zien dat de geschiedenis begint te rijmen, nooit meer stil zullen zijn?

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Iemand vroeg me deze week waar ik over zou schrijven als we in een rechtvaardige wereld zouden leven. Een vraag die me niet losliet, misschien ook omdat ik mijmeren over rechtvaardigheid me afleiding gaf van mijn sombere stemming. Zelfs in de beste tijden verdraag ik dat hele weinig-daglicht-gebeuren waar we in december altijd doorheen moeten vrij matig, en het zijn niet de beste tijden. Ik weet zeker dat ik niet de enige ben voor wie de afgelopen maanden hebben aangevoeld alsof we collectief beland zijn in dat hartverscheurende gedicht van Warsan Shire: ‘later that night / i held an atlas in my lap / ran my fingers across the whole world / and whispered / where does it hurt? / it answered / everywhere / everywhere / everywhere.’

Er valt momenteel verrekte weinig te dromen, maar dat is natuurlijk wanneer dromen er het meest toe doen.

Een rechtvaardige wereld, dus. Ik probeer het me voor te stellen. Er zou geen genocide in Gaza plaatsvinden. Geen kinderen met ‘WCNSF’ op hun arm, wat de Engelse afkorting is voor ‘gewond kind, geen overlevende familie.’ Geen vaders die met hun blote handen klauwen aan het puin van het gebouw dat vlak voor de Israëlische bom nog een huis was, terwijl ze de namen van hun kinderen roepen. Geen moeders die zich vastklampen aan kleine lijkjes in witte zakken, nog een laatste kusje, alsjeblieft, nog even, ik kan nog niet loslaten. Niets van dat alles. Want de wereld was rechtvaardig.

We zouden geen fascist hebben als bijna-premier. Geen extreem-rechtse antisemiet als Kamer-voorzitter. Politieke partijen zouden met elkaar van mening verschillen over de beste oplossingen voor allerlei problemen, maar niet over of de grondwet wel moet gelden voor iedereen. Nooit over de vraag of sommige mensen vanwege hun geloof of afkomst net iets minder mens zijn dan anderen.

Er zouden geen vluchtelingen verrekken in koude, natte tentjes in door God en alle mensen vergeten kampen op Griekse eilanden. Geen moeders die hun kinderen moeten troosten omdat ze schurft hebben en moeten slapen op een stuk karton.

Er zou geen klimaatcrisis zijn. Geen mensen in het Globale Zuiden die eerst oogst na oogst zien verdorren om vervolgens op de vlucht te moeten slaan omdat alle regen in één keer komt en alles wat ze hebben wordt meegesleurd door een kolkende modderstroom. Geen wetenschappers die permanent de noodklok luiden over het warmste jaar ooit, de warmste zee ooit, het minste zee-ijs ooit, de kleinste gletsjers ooit. Geen klimaatactivisten die gemarteld worden door regimes met oliedollartekens in hun ogen, zoals nu onder andere gebeurt in Oeganda.

Er zou geen armoede zijn. Geen uitbuiting. Geen plundering. Geen verwoesting. Geen haat. Geen oorlog.

In die wereld zou ik alleen nog maar opgewekte columns hoeven schrijven. Ik zou op bezoek gaan bij een ex-varkensboer die nu landbouwgrond helpt verwilderen en die heeft ontdekt hoeveel meer vervulling hij haalt uit het helpen van het leven dan uit het afslachten ervan. Ik zou schrijven over een chronisch zieke bijstandsmoeder die dankzij haar basisinkomen eindelijk ontspannen kan bestaan. Over hoe de Palestijnen in Gaza voor de tiende keer hun Bevrijdingsdag hebben gevierd.

Ik zou vertellen over hoe de concentratie CO2 in de lucht niet alleen stabiel blijft maar inmiddels afneemt, na een episch wereldwijd project om bossen en wetlands te herstellen. Over hoe het ijs in Groenland voor het eerst weer aangroeit. Over hoe er geld is overgebleven uit het riant opgezette loss and damage-klimaatfonds en hoe landen unaniem besluiten dat te steken in gratis onderwijs en gezondheidszorg.

Ik zou schrijven over de wilde natuur die we hebben laten ontstaan rondom de steden. Ik zou vertellen hoe ik ‘s ochtends de deur opendoe van mijn betaalbare, knusse, energieneutrale woning. Het heeft vannacht geregend. Ik ruik bosgrond en natte bomen. Even twijfel ik of gratis het schone openbaar vervoer naar de stad zal nemen. Maar de zon begint te schijnen en ik hoor overal vogels zingen, dus ik trek mijn wandelschoenen aan en stap de deur uit, de rechtvaardige wereld in.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Een historische politieke avond’, heette het op NPO1. ‘Een eclatante overwinning’, duidde iemand. Eclatant betekent daverend, schitterend. Maar er schittert niets aan de winst van een fascistische partij als de PVV.

Er zijn mensen die weerstand voelen bij dat f-woord. Zeker nu, nadat Wilders moeite heeft gedaan om zichzelf acceptabel te maken. Zijn standpunten over de islam wilde hij best even in de ijskast zetten. Tijdens de debatten – waarin Omtzigt stijfjes zijn zinnen bijeen harkte, het Timmermans aan vuur ontbrak en Yesilgöz steeds opzichtig stond te liegen – hield hij zijn haat in toom ten gunste van een volstrekt hol maar wel zelfverzekerd en charmant gebracht verhaal over de portemonnee van ‘de Nederlander’.

Bij veel mensen ging het erin als Gods woord in een ouderling. Journalisten en commentatoren assorti deinden mee op het tij: ze benadrukten zijn mildere toon, hoe vriendelijk hij klonk. Na de exit poll op woensdagavond mocht Wilders zonder al te veel kritische vragen de premier-rol inglibberen en vertellen hoe iedere partij – dus ook de zijne – over zijn schaduw heen moet stappen. ‘We hebben een agenda van hoop. Ik zal me redelijk opstellen.’

Het leverde hem meteen een open sollicitatie op van Pieter Omtzigt, die Wilders warm feliciteerde en aangaf beschikbaar te zijn. In zijn woorden galmden de uitspraken van Wilders letterlijk na: ook Omtzigt gaat over zijn schaduw heenstappen (echo) en de hoop (echo) voor een betere toekomst omzetten in daden.

Maar laat je niets wijsmaken. Doen alsof Wilders geen fascist is, vereist niet alleen een buitengewoon creatieve blik op de werkelijkheid, maar ook een bijzonder slecht geheugen. Dit is nog steeds de man van het racistische ‘minder, minder, minder Marokkanen’. De man die zijn partij bouwde op moslimhaat: ‘Ik wil moskeeën afbreken […] Ik ga er als eerste met cement en stenen heen om die moskeeën dicht te metselen.’

Dit is de man die Nederlandse moslims hun nationaliteit wilde afpakken en het land wilde uitzetten wanneer ze de wet overtraden, problemen veroorzaakten of bijvoorbeeld hun kind uithuwelijkten. En niet alleen hen, ook hun verwanten: ‘Wegsturen! De hele familie moet het land uit, die moet als voorbeeld worden gesteld.’ Hij wilde zelfs gedachtepolitie spelen: ‘Maar als je ook maar dénkt aan invoeren van de sharia, het meppen van homo´s, als je ook maar één millimeter over de schreef gaat, dan pakken we je op en gooien je het land uit!’

Dit is de man die mannelijke vluchtelingen wilde opsluiten in azc’s. Niet omdat ze iets verkeerd hadden gedaan, maar omdat Wilders hen niet meer echt als mensen zag. ‘Testosteronbommen’ waren het, die voor een ‘seksuele jihad’ en een ‘verkrachtingsepidemie’ zouden zorgen.

Dit is de man die ook in zijn huidige verkiezingsprogramma ongrondwettelijke islamofobie heeft staan: ‘We willen minder islam in Nederland’. ‘Onze eigen cultuur’ heeft altijd voorrang, ‘en als je dat niet bevalt, vertrek je maar.’ Dit is de man die islamitisch onderwijs wil verbieden omdat hierin volgens hem geen plek is voor de vrijheid en gelijkwaardigheid van man en vrouw, hetero en LHBTI.

Dit is trouwens ook de man spreekt over ‘genderterreur’ en ‘woke dictatuur’ wanneer de Kamer debatteert over of het gemakkelijker moet worden voor trans tieners om hun geslacht te wijzigen in hun paspoort. De man die een situatie schetst van een 16-jarige die ‘ineens’ besluit om geen jongetje maar een meisje te zijn. ‘Wat is het? Morgen ben je een kameel, overmorgen een dromedaris?’

Dit is de man die de aarde wil laten branden. Het PVV-programma gaat over stoppen met ‘de hysterische reductie van CO2’ en ‘alle klimaatmaatregelen direct door de shredder. Geen miljardenverspilling aan zinloze klimaathobby’s’.

Dit is de man, ook, die Oekraïne in de steek wil laten en die Israël volledig blijft steunen, ook al is er een genocide gaande op de Palestijnen in Gaza.

Niets van dit alles is acceptabel. En laten we wel wezen: fascisme leg je niet in de ijskast. Fascisme parkeer je niet en je werkt er niet mee samen – je bestrijdt het met alles wat je in je hebt. Wilders liet al weten geen spijt te hebben van zijn vroegere woorden. Dus rest ons wederom maar één koers: verzet.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘From the river to the sea, Palestine will be free’, riepen we afgelopen zaterdag in Deventer bij een kleine demonstratie uit solidariteit met de Palestijnen in Gaza. In weerwil van de motie die gisteren door rechtse partijen werd aangenomen in de Tweede Kamer gingen geen van de bordjes, speeches of gesprekken over de vernietiging van de staat Israël. Wel over vrede, een einde aan de bombardementen, aan de bezetting, aan de apartheid. Kortom: over mensenrechten.

Ik stond daar omdat ik blijkbaar ineens in een land leef waarvan de regering een staat steunt die op een gruwelijke massaslachting door terroristen reageert door twee miljoen burgers af te sluiten van drinkwater, voedsel, medicijnen en brandstof, en dat zelfverdediging noemt. Een staat die ziekenhuizen, scholen, woningen, markten en vluchtelingenkampen bombardeert en zegt dat dat uit zelfbehoud is. Een staat die al bijna 3000 kinderen in Gaza vermoordde en claimt dat ze dit doet om zichzelf te beschermen.

Er is vooralsnog geen enkel teken dat het Israëlische leger zal stoppen met oorlogsmisdaden plegen voor Gaza compleet verwoest is en haar inwoners dood zijn of gevlucht. Dat betekent dat wij als land op dit moment instemmend getuige zijn van een etnische zuivering. Hoe afschuwelijk het geweld van Hamas ook was: voor genocide is nooit een excuus.

Wie meer schrikt van die woorden dan van de daden van het leger, herinner ik graag aan de taal die de Israëlische regering zelf bezigt. ‘We vechten tegen menselijke beesten en we zullen ons daarnaar gedragen’, zei de minister van Defensie. Het X-account van de premier plaatste – en verwijderde – een bericht over ‘een strijd tussen de kinderen van het licht en de kinderen van de duisternis, tussen menselijkheid en de wetten van de jungle.’

Oftewel: Palestijnen zijn geen mensen. Er zijn nauwelijks gevaarlijker woorden.

Gelukkig zijn de woorden van de staat Israël niet meer de enige die ons bereiken. Vanuit Gaza sturen Palestijnen noodkreten. Zoals Mahmoud Hanouq, vlak voordat hij gedood werd door een luchtaanval: ‘Mijn hart kan dit niet meer aan. We worden afgeslacht, etnisch gezuiverd, genadeloos gebombardeerd.’ Journalist Mariam Barghouti: ‘Ik weet niet hoeveel rouw we kunnen verdragen. I don’t know what’s left to kill.’

En ook buiten Gaza spreken mensen zich uit. Wereldwijd gingen de afgelopen weken honderdduizenden mensen de straat op. ‘De retoriek die we nu van de Israëlische regering zien komen is genocidaal’, zei een Joodse vrouw tijdens een protest in New York. ‘Vergis je niet. Als Joden herkennen we het. En als Joden weten we dat dit betekent dat we ons, ondanks onze rouw, moeten uitspreken. We moeten ons uitspreken omdat we weten waar dingen zeggen als ‘menselijke beesten’ wanneer je praat over een compleet volk bombarderen – we weten waar dat toe leidt.’

Sonja Barend zei aan een talkshowtafel: ‘Natuurlijk moet je Hamas bestrijden. Maar moet dat zo? Het moet in ieder geval niet zo.’ Bij een demonstratie in Rotterdam hield iemand een bord omhoog: ‘Ik eer mijn Joodse voorouders door te vechten tegen genocide en onderdrukking.’ De Joodse activist Ariel Gold zei op X: ‘We herkennen genocide wanneer we het zien. We zien het nu in Gaza. ‘Nooit meer’ geldt voor iedereen. ‘Nooit meer’ is nu.’

Bij het protest in Deventer krijgt een man het woord. Hij zou iets in het Arabisch zeggen, maar besluit zijn toespraak in het Engels te geven. We zijn maar zo’n klein stipje in het universum, zegt hij – waarom verdoen we onze tijd met grenzen? Waarom denkt Israël dat ze land kunnen bezetten?

Hij ziet een wereld voor zich waarin niemand land bezet of bezit. Een wereld zonder muren of grensposten, waarin er vrede, vrijheid en gelijkheid is voor iedereen. Zijn handen trillen van emotie, hij verheft zijn stem. We weten niet wie de schepper van het universum is, zegt hij. Maar we weten wel dat we allemaal buren zijn, op het land, op onze kleine stip. We zijn allemaal mensen. We zouden als vrienden kunnen samenleven.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Wanneer een agent een bokkenpootje zet, klapt die je hand zover naar binnen dat je verrekt van de pijn. Dat is de bedoeling: de pijn moet je tot gehoorzaamheid dwingen. Heb je pech en tref je een overijverige of sadistische diender, dan kan die zo je pols breken. Dat overkwam Razz tijdens een van de recente A12-demonstraties tegen fossiele subsidies van Extinction Rebellion (XR). Vlak nadat hij een klap in zijn gezicht had gekregen en vlak voordat hij – letterlijk – de arrestantenbus in werd gegooid, zette een agent even extra aan en hoorde hij het kraken, vertelde hij in de Haagse gemeenteraad. Op de A12 is het bokkenpootje inmiddels bijna standaard voor geweldloze klimaatactivisten die zich slap houden en zo niet meewerken aan hun arrestatie.

Het is duidelijk dat de boven ons gestelden in Den Haag weinig op hebben met de dagelijkse A12-blokkades. Burgemeester Van Zanen blijft maar spreken over ‘doelbewuste ontwrichting’ en ‘grensoverschrijdende acties’, wat grote woorden zijn voor een vreedzaam protest waarbij mensen uit liefde voor de aarde gaan zitten zingen. ‘Ook demonstranten moeten een ondergrens aan verantwoordelijkheid en fatsoen voelen om bij het nastreven van hun belangen niet onevenredig inbreuk te maken op de rechten en vrijheden van anderen’, meent hij, waarmee hij het demonstratierecht ondergeschikt maakt aan het recht om niet vijf minuten te hoeven omrijden.

Bij de politie moppert men over hoeveel ‘pijn’ het ze doet dat ze hun reguliere werk niet kunnen doen, en hoe slecht het is voor hun motivatie dat de XR-activisten niet vervolgd worden voor het lichte vergrijp van demonstreren op een plek waar dat van de burgemeester niet mag.

Ondertussen pakken agenten op de A12 vlaggen af en verscheuren ze spandoeken. Ze nemen de instrumenten in van muzikanten die in de berm op het gras staan te spelen. Laatst waren megafoons ineens verboden – want stel je voor dat iemand tijdens een demonstratie ineens een levensgevaarlijke, ehm, speech gaat houden – en werd een jonge vrouw die in een megafoon liedjes stond te zingen ruw gearresteerd.

Terwijl mensen op de grond zitten, lopen politieagenten de rijen af en plukken er hier en daar activisten uit om ze te arresteren voor een zwaarder vergrijp, waar vervolgens geen bewijs voor blijkt te zijn. Mensen die een rolstoel gebruiken, worden ‘voor hun eigen veiligheid’ gedwongen te vertrekken. Minderjarigen overkomt hetzelfde, of ze krijgen een Veilig Thuis-melding aan hun broek.

‘Loop je gewoon mee of moeten we je pijn doen’, vragen agenten bijna routineus, en bij een nee zetten ze bokkenpootjes, neusklemmen en meer; een knie op een hoofd, of zomaar een klap ertegen, handen om nekken, slaan met de wapenstok, een wapenstok in iemands kruis. Een theatermaker vertelt hoe hij ineens werd vastgegrepen, geboeid en daarna urenlang hongerig in een piepklein celletje in een politiebus moest zitten. In de supportdemonstratie op het Malieveld beginnen agenten op een zonnige zaterdagmiddag ineens te duwen. Een man met een kind op zijn schouders krijgt klappen. Een vrouw van kleur wordt uit het publiek getrokken en tegen de grond gewerkt.

En dan was er nog de volkomen absurde inzet van het waterkanon – eigenlijk bedoeld om gevaarlijke, agressieve menigtes uit elkaar te drijven – dat elke dag een beetje harder ging. Nieuwsuur toonde beelden van activisten met enorme blauwe plekken. Van Zanen over de waterkanonnen: ‘Ik was heel erg blij dat we ze hadden. En ik blijf ze ook houden, wat mij betreft.’

‘Verdere inzet van het waterkanon kan […] niet anders worden gezien dan het straffen dan wel pesten van vreedzame klimaatdemonstranten’, stelt Gerbrig Klos van Amnesty International. Daarmee legt ze de vinger op de zere plek, want dat is precies wat de Haagse politie en burgemeester lijken te doen: bij gebrek aan vervolging straffen ze de actievoerders van XR alvast zelf. Ze combineren frustratie met een geweldsmonopolie, en veroorzaken pijn en letsel in een ogenschijnlijke (maar vergeefse) poging om de spirit van een geweldloos klimaatprotest te breken. Ze eigenen zich de rol toe van rechter en beul. In een democratische rechtsstaat zou dat iedereen diep moeten verontrusten.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.